Rwanda 1994

Nairobi (Kenia) - Airfield. Ik keek naar de horizon en zag geen einde aan de grasvlakte waar ik in stond. Twee dagen eerder waren tien collega's omgebracht in Kigali. (Rwanda)

Eén van hen was mijn pelotonscommandant tijdens mijn commando opleiding in Marche-Les -Dames, drie jaar eerder. Ik herinner mij zijn brede glimlach, immer opgewekt.

In deze grasvlakte stond ik met collega's rond de Aalmoezenier en luisterde hoe de wind de stilte beschreef doorheen het wuiven van de halmen.

Het hele regiment Para Commando was daar.

"Briefing!" riep iemand, ergens. "Onze COMPAGNIE zal een landing uitvoeren op de luchthaven van Kigali!."


















Enkele ogenblikken later stond ik in mijn onderbroek voor mijn tentje en schreef met een viltstift op elk van mijn ledematen mijn stamnummer. Mocht een arm het enige zijn wat teruggevonden werd.

Wat ik kon missen aan eten ruilde ik voor munitie.

Ik ging in de riemen van mijn rugzak hangen, draaide mezelf op handen en knieën waarbij twee collega's me hielpen rechtop te staan. In kleine stapjes liepen we naar het Hercules vliegtuig dat met haar "gapende muil" op ons wachtte. Het voelde alsof "iemand" op mijn schouders hing.

Ik keek voor mij uit en zag het witte licht van een veldhospitaal. Artsen in groene schorten stonden voor het operatiekwartier, ze applaudisseerden.

"Les Milles Collines."
We stegen op en zouden een uur vliegen van Nairobi naar Kigali.

"ONE MINUTE!" riep de loadmaster en de Hercules maakte een ongelofelijke duik.  Ik hing in de netten en keek naar een ketting die het pantservoertuig naast mij met een vinger vasthield. De Hercules landde, gooide zijn vrachtklep open en wij liepen naar buiten. Ik viel voorover, duwde mezelf recht en keek achterom. Ons vliegtuig was alweer vertrokken. 

Ik stond nu midden op de landingsbaan van de luchthaven van Kigali. Overal rondom mij zag ik stijle heuvels bekleed met akkers en bossen. "Les Milles Collines."

In de verte hoorde ik een "donk" en dan wat dichterbij een "kratzz". De luchthaven werd met mortierbommen onder vuur genomen.

Wij zullen: "Het Stade National" innemen en houden. Verwacht weerstand op de punten aangeduid met een vierkant. Onze alternatieve objectieven zijn: "Het Hotel Milles Colinnes, Het College Notre Dame, Het Unicef Hotel en Het Ecole de Boige."

En zo had ik met balpen op een fotokopie van het stadsplan van Kigali (Rwanda) mijn objectieven aangeduid tijdens onze briefing in Nairobi (Kenia).


"Verenigde Naties beschermen 20.000 bange vluchtelingen".
De Morgen 15 april 1994.


[Met dank aan Roos voor het terugvinden van het artikel.]


Op verschillende lokaties in Kigali hebben zich 15.000 tot 20.000 vluchtelingen verzameld. Het zijn Tutsi's die doodsbang zijn voor dronken Hutusoldaten maar ook Hutu's op de vlucht voor het oorlogsgeweld. De grootste koncentratie van vluchtelingen bevindt zich in het nationaal voetbalstadion van Kigali, halverwegen de luchthaven en de CND-heuvel.

Daar hebben naar schatting 5.000 Rwandezen hun toevlucht gezocht.

"U kunt zich voorstellen wat er zal gebeuren met de beschermingsopdracht indien de Belgen zich terugtrekken", zegt een VN-funktionaris.





Daar zat ik dan in de achtergrond met mijn radio in de hand. Ik zou weldra ons bivak verlaten en mijn opdracht volbrengen. Het was enkel wachten op een bevel.

Doe iets
Plots stond er een vrouw in het midden van ons bivak en gebaarde alsof iemand haar een emmer water had toegeworpen: "Wat staan jullie hier godverdommen te doen?" schreeuwde ze uit. Haar wanhoop keek mij recht in de ogen. Ze smeekte: "Op honderd meter worden mensen afgemaakt, doe iets!"

"Wat stond ik daar te doen?"

Ik was in Antwerpen wakker geworden met het ochtendnieuws: "Tien voormalige collega's gedood." Een uur later opnieuw het journaal en opnieuw en opnieuw,..

Toen had ik mijn Compagnie Commandant gebeld: "Of ik toch nog mee kon?" vroeg ik. Ik was sinds januari niet meer in actieve dienst en werd niet meer opgeroepen. Onze Compagnie miste nog een teamleider en dus kon ik mee, als vrijwilliger.

Ik vertrok thuis zonder dat mijn vrouw iets wist. In Somalië ontving ik van haar gedurende vier maanden postpakketten die mij als een levenslijn bij de werkelijkheid hielden. En nu schreef ik haar een kort briefje met de valse boodschap: "Ik ben terug opgeroepen." en vertrok zonder ook maar enig rekenschap te geven wat dit voor haar betekende.

"Wat stond ik daar te doen?"

In Marche-Les-Dames was ik in de winter van '91 opgeleid om te opereren achter vijandelijke linies. Nu was ik goed bewapend en gemotiveerd en stond in Kigali (Rwanda) met een stadsplan in de hand waar ik vierkanten en cirkels op getekend had en was klaar om "iets" te doen.

Maar ik deed niets.

Geen "veilige havens" maken voor de Rwandezen. Geen objectieven bestormen en houden tot de laatste man.

Ik had kunnen deserteren. Misschien had ik enkel collega's kunnen overtuigen. We hadden dan een schooltje kunnen ontzetten.  Eén schooltje maar of een kerk of een gezin.

Maar ik stond daar en deed niets.

niets