Wat kan ik doen? Vakantie op Kos 2015



Vorig zomer werden we tijdens onze vakantie in Oostenrijk tien dagen lang van een berg afgeregend. En dus boekten we voor dit jaar een reis naar het Griekse eiland Kos.

We fietsen van Tigaki naar Kos stad. De fietsweg loopt langs het strand. Aan de horizon tekent zich in het westen het eiland Pserimos (Griekenland), in het oosten de stad Akyarlar (Turkije) af. Hier liggen Europa en Azië op een armlengte naast elkaar. 
In de golven die zich stuklopen op de rotsen zie ik een platte opblaasboot heen en weer wuiven als zeewier in de branding. Ik zie reddingsvesten liggen, hier één en daar nog één. Nieuw materiaal, ze liggen er zomaar. Alsof de drager van de vest zich er als een vlinder uit bevrijdde en dacht: Ik ben gered!

Met beide voeten in de pis
Hippocrates van Kos was een Griekse arts die er 2400 jaar geleden leefde en werkte. Hij is diegene die ons leerde dat er een verschil zit tussen weten en geloven. In Kos stad staat zijn monument met een boom waarvan ik graag wil geloven dat hij uit Hippocrates' tijd stamt.

We lopen de geplaveide weg omhoog. Her en der liggen mensen op stukjes karton tussen marmeren blokken uit de oudheid. De oude boom overspant het hele plein, maar ondanks die koestering voelt het hier drukkend heet. De geur die ademt uit de dampende hitte maakt ons benauwd. Plots realiseer ik mij: Ik sta met mijn sandalen in een plas urine.

Elk heiligdom werd gebouwd op de ruïne van een vorige. Telkens wanneer mensen dachten: WIJ hebben gelijk! - werd die zekerheid bevestigd met de bouw van een nieuwe tempel. Stukgetrokken uit een ander groot gelijk. 
Ik zie een jongen van acht liggen aan de voet van Hippocrates' monument. Zijn hoofdje op één arm, blootvoets met zijn diep zwarte haren wild en worstelend. Met zijn andere hand plukt hij stukjes karton van wat nu zijn plekje is op deze Romeinse tegels. Ik zie zijn ogen tollen en vechten tegen de hitte en verveling.

Ik zie een groepje jonge mannen in vuile kleren wachten voor een souvenirwinkel. De dame van de winkel loopt naar buiten. Ze draagt beide handen voor zich uit gevuld met smartphones. De mannen buigen dankbaar. Zij heeft die telefoons voor hen opgeladen. Nu kunnen zij verder. Dat doet ze zomaar.

Wat kan ik doen
Bij het avondeten informeert het thuisfront of we het daar nog een beetje uithouden op Kos. Ik vertel de hoteleigenares dat Kos bij ons in de actualiteit staat. Heel even kan ze zich sterk houden, maar dan wordt het haar teveel.
"Wij leven al vier jaar in crisis. De afgelopen maanden hebben restauranthouders, hotels en gewone Grieken met de schaarse middelen die ze hebben gedaan wat ze konden om deze mensen op te vangen, te kleden en te voeden. Maar nu is het teveel."
Ze is de wanhoop nabij wanneer ze met tranen in de ogen en beide handen vol geprinte formulieren zegt: "Wij ontvangen nu de ene na de andere annulatie. Waarom doen deze mensen ons dit aan!"


Ik begrijp het. Toen ik de eerste foto's op internet zag van vluchtelingen, dacht ik er ook aan om onze vakantie te annuleren. Gelukkig zijn we toch gegaan. Kos blijft op een merkwaardige manier een van onze mooiste vakantie herinneringen. 

Maar hoe kan ik met het gezin van vakantie genieten aan de ene kant en toch betrokken blijven. Want ergens voel ik een respons. Het lukt mij niet, als vader van drie dochters, om die papa en mama liggend op een velletje karton als anderen te zien, illegalen. Wat kan ik doen? Ik bedacht lokaal strandmatjes aan te schaffen. Tien, vijftig en dan honderd? Of we gaan met lege koffers naar huis en laten onze kleren achter? Of we doen niks. 

Het is zoveel, zo groot. 

Of ik het nu wil of niet, ik blijf betrokken. En in die betrokkenheid maak ik telkens opnieuw, in ieder moment, een persoonlijke keuze. Ook niks doen is een keuze.
De ondernemers, vissers en gewone Grieken op Kos maken ieder vanuit de eigen rol en mogelijkheden ook telkens opnieuw een keuze? Zonder vooraf te analyseren, maar gewoon door datgene te doen wat zich als eerste aandient.

Misschien is dit nu mijn belangrijkste opdracht: "De ander als ouder, ... als mens te blijven zien." Ondanks alle geloof in angst, het gelijk en de verwarring ten aanzien van deze vluchtelingen.

Was het dat wat Hippocrates ons 24OO jaar geleden probeerde uit te leggen?