Somalië, Bilis Qooqaani - 14 september 1993.

[...]

Ik weet niet over welke patrouille ik moeten schrijven. Om de eentonigheid een beetje te doorbreken ben ik met de sectie begonnen met het jagen op wild.

Laatst vertrokken we naar Xajo een dorpje 25 kilometer ten zuiden van ons bivak. Halverwegen zag ik een haas zitten. Ik leg aan en heb hem geschoten. Jammer genoeg kon ik hem niet meenemen. Er zit hier veel wild. Dus elke partrouille zullen we wel iets kunnen vinden.

Eergisteren heb ik het nog even warm gekregen tijdens een nachtpatrouille. Op een of andere manier waren we in een cirkel gelopen. Zonder dat iemand het besefte liepen we terug naar ons bivak.

Op een gegeven moment ontdek ik lichtjes in de bush. Niet wetende dat we ons eigen bivak naderden begon ik met het besluipen van ons objectief. Ik was rotsvast overtuigd dat ik een geheime pleisterplaats van een gewapende bende had ontdekt. Langzaam naderde we "hun" kamp.

Op een bepaald moment wilde ik mijn mannen in stelling brengen en begon te twijfelen. "Zoveel licht?" Ik vroeg mijn scherpschutter nog eens goed te kijken. En jawel, we hadden ons eigen bivak beslopen.





Het is 38C° warm in de schaduw, het stof vliegt me rond de oren. Buiten een patrouille om 22:00 heb ik van gans de dag niets te doen. In mijn team heerst een goede sfeer. We noemen ons "The Wacko Squad". Tussen mij en sommige collega's zit soms een enorm verschil in karakter, maar toch komen we goed overeen.

Ik hoop dat thuis alles goed gaat en zou heel graag nieuws vernemen. Ik wacht nog steeds op een postpakket. Er schijnt iets geweldig mis te gaan met het postsysteem. Die klote Belgische post. Er is juist een helicopter geland, ik ga eens kijken. Misschien deze keer.

[...]